Afgelopen week werd ik gewezen op deze zaak. Een webhoster biedt verschillende internet gerelateerde diensten aan, waaronder e-maildiensten. In dat kader wilde een medewerker van de webhoster enkele niet-meer gebruikte mailboxen verwijderen om ruimte op de server vrij te maken. Door een typfout in het script zijn echter de verkeerde mailboxen verwijderd, waaronder de mailboxen van een zakelijke klant.

Deze klant stelt in totaal € 56.015,00 aan schade te hebben geleden doordat de mailboxen zijn verwijderd. Deze schade bestaat – onder meer – uit twee dagen stilstand in de bedrijfsvoering, de tijdsbesteding om dossiers en haar relatienetwerk te herstellen, gemiste omzet en reputatieschade.

De klant stelt de webhoster aansprakelijk voor de geleden schade. In de procedure vordert de klant echter slechts een bedrag van € 25.000,-, en doet zij afstand van het meerdere. Daarom betreft het een procedure bij de kantonrechter (die bevoegd is tot een bedrag van € 25.000,-).

De webhoster doet een beroep op het exoneratiebeding in haar algemene voorwaarden.

Exoneratie

In de algemene voorwaarden van de webhoster is onder meer het volgende exoneratiebeding opgenomen:

20.3 Leverancier is nimmer aansprakelijk voor enige Indirecte schade van Afnemer of derden (waaronder resellers), waaronder mede begrepen gevolgschade, gederfde omzet en winst, verlies van gegevens en immateriële schade.

Kortom, de webhoster is niet aansprakelijk voor indirecte schade, waaronder gevolgschade, gederfde omzet en winst, verlies van gegevens en immateriële schade.

N.B. Indirecte schade is naar Nederlands recht geen vast begrip. Omdat indirecte schade in het exoneratiebeding met een hoofdletter is geschreven, ga ik ervan uit dat dit begrip is opgenomen in de definities van de algemene voorwaarden. Onder indirecte schade dient in dat geval te worden verstaan hetgeen in de definities is uitgewerkt, waaronder in elk geval gevolgschade, gederfde omzet en winst, verlies van gegevens en immateriële schade.

De webhoster stelt dat de schade die de klant zou hebben geleden enkel bestaat uit indirecte schade, en dat de webhoster daarom niet aansprakelijk is.

De klant meent echter dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn, althans dat het exoneratiebeding vernietigbaar is. Ook zou een beroep op de algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, omdat sprake zou zijn van opzet of grove schuld.

Vernietiging algemene voorwaarden

Als algemene voorwaarden worden vernietigd, dan betekent dit dat een beding (of de gehele voorwaarden) ongeldig worden verklaard. De gebruiker van die algemene voorwaarden kan in dat geval geen beroep meer doen op het beding of de algemene voorwaarden.

Algemene voorwaarden zijn in twee gevallen “vernietigbaar”.

1. Ter beschikking stellen

De hoofdregel is dat degene die de algemene voorwaarden hanteert, de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst “ter hand stelt”. Dit kan bijvoorbeeld door de algemene voorwaarden fysiek te overhandigen of als bijlage bij de offerte per e-mail te voegen. Op deze hoofdregel bestaat een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld voor een overeenkomst die langs elektronische weg wordt gesloten of voor dienstverleners. Zie ook deze eerdere blog.

Als de algemene voorwaarden niet of niet tijdig ter beschikking zijn gesteld, dan zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar.

2. Onredelijk bezwarend

Bedingen in algemene voorwaarden die “onredelijk bezwarend” zijn, zijn vernietigbaar. Artikel 6:233 sub a BW bepaalt in dat kader:

Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij.

Kortom, het is afhankelijk van verschillende factoren of een beding al dan niet onredelijk bezwarend is.

Om consumenten te beschermen, zijn twee lijsten ontwikkeld – de zwarte en de grijze lijst – met daarin respectievelijk bedingen die altijd onredelijk bezwarend zijn en bedingen die vaak onredelijk bezwarend zijn. Deze lijsten zijn echter alleen van dwingend recht voor overeenkomsten met consumenten. In B2B situaties gelden deze lijsten in beginsel niet.

“In beginsel”, want in sommige gevallen kan een onderneming toch een beroep doen op deze lijsten. Dit wordt de reflexwerking genoemd. In hoeverre een onderneming een beroep kan doen op die reflexwerking is onder meer afhankelijk van de verhouding tussen de partijen, de grootte van de partijen en van de vraag of de onderneming de overeenkomst voor zijn bedrijfsvoering heeft gesloten.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter stelt vast dat de algemene voorwaarden deugdelijk aan de klant ter beschikking zijn gesteld. De overeenkomst is namelijk gesloten via het online ordersysteem van de webhoster. In dit systeem kan een overeenkomst alleen worden gesloten als de klant de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden (door middel van het zetten van een vinkje) accepteert, waarbij de algemene voorwaarden door middel van een hyperlink beschikbaar zijn gesteld.

Ook heeft de klant volgens de kantonrechter onvoldoende argumenten aangevoerd om aan te nemen dat zij een met een consument vergelijkbare positie inneemt. Daarbij is van belang dat de klant bij het aangaan van de overeenkomst handelde in de uitoefening van haar bedrijf. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de overeenkomst betrekking heeft op zakelijke mailboxen. Ook wordt door de klant met name bedrijfsschade gevorderd.

Kortom, de kantonrechter oordeelt dat het exoneratiebeding niet vernietigbaar is.

Webhoster niet aansprakelijk door algemene voorwaarden

De klant stelt verder nog dat een beroep op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, omdat sprake zou zijn van opzet of grove schuld. Hiervan is volgens de kantonrechter geen sprake.

De mailboxen zijn per ongeluk door een typfout verwijderd: opzet is daarmee uitgesloten. Ook kan het verwijderden van de mailboxen niet worden toegeschreven aan grove schuld (in laakbaarheid aan opzet grenzende schuld). De webhoster heeft namelijk voldoende maatregelen getroffen om dit soort fouten te voorkomen. Werkzaamheden aan de server mochten bijvoorbeeld alleen worden uitgevoerd door een ervaren senior medewerker volgens een vast protocol. Onder dit protocol waren tot op heden geen fouten gemaakt.

Tot slot oordeelt de kantonrechter dat de door de klant gevorderde schade kwalificeert als indirecte schade. Daarmee luidt het slotoordeel dat de vorderingen van de klant worden afgewezen, omdat de afnemer zich kan beroepen op het exoneratiebeding.

Conclusie

Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat exoneratiebedingen in B2B situaties niet snel als onredelijk bezwarend worden gezien. Ga daarom nooit “blind” akkoord met algemene voorwaarden, maar ga eerst na of daar niet heel nadelige bedingen in staan. Zoals een volledige uitsluiting van de aansprakelijkheid.

Naar blog overzicht

Nick Vrugt LAWFOX

Nick Vrugt / Over de auteur

De Haarlemse Nick is als ICT- en IE-advocaat werkzaam bij LAWFOX Advocaten. Na een studentstageperiode van drie maanden is hij sinds 2016 een van de vaste gezichten van het advocatenkantoor. Sinds 2018 is hij advocaat. De ambitieuze jurist rondde de bachelor Rechtsgeleerdheid af en volgde de masters Privaatrecht en Internet en Intellectuele Eigendom en ICT. Nick houdt zich bezig met procederen, het opstellen van juridische documenten en het beantwoorden van vragen van klanten. Daarnaast schrijft hij regelmatig blogs op de website van LAWFOX.

Buiten zijn werk als advocaat houdt Nick erg van sport, waaronder hardlopen. Ook leest hij graag, bijvoorbeeld tijdens de treinreis van Haarlem naar Tilburg.